De praktijk
Daar waar onderdelen gedeeld kunnen worden, is er samenwerking tussen de UMC’s en Furore. Deze samenwerking bevat het uitwisselen van tools, het delen van cursussen, maar ook het samen opzetten van de Medical Intelligence referentiearchitectuur.
Daarnaast worden er ook themasessies georganiseerd. In deze themasessies komen onderwerpen als Enterprise Datawarehousing en DataVault op zowel praktisch als organisatorisch niveau aan bod. De onderwerpen bij de themasessies worden vastgesteld op basis van de vragen van alle aangesloten partijen.
Generieke Medical Intelligence referentiearchitectuur
De generieke Medical Intelligence referentiearchitectuur bestaat uit vier lagen:
Staging
Vanuit verschillende bronnen, zoals ZIS (Ezis), Biobank (LMS), Echo, ECG, Lab (Glims) wordt data verzameld naar de staging-laag. De data wordt 1 op 1 overgenomen uit de bron zonder businesslogica mee te nemen noch toe te passen. De staging-laag wordt bij elke nieuwe extractie volledig vervangen.
Integratie
Nadat de extractie heeft plaatsgevonden naar de staging-laag, wordt de data ingelezen in een DataVault-model (of ander datawarehouse), de integratielaag. Door het gebruik van de modelleertechniek DataVault van Dan Linstedt wordt de data historisch verankerd. Dit houdt in dat alle gegevens worden bijgehouden in een soort logboek (inclusief mutaties en veranderingen van bronsystemen). Hierdoor is altijd duidelijk wat op een bepaald punt in de tijd de geldige gegevens in de integratielaag waren.
In zowel de staging- als de integratielaag wordt geen business logica opgenomen en is zo veel mogelijk 1 op 1 naar de bron gemodelleerd uitgaande van traceability en GCP (ICH).
Transformatie
Nadat de data historisch is verankerd in DataVault worden er transformaties en bewerkingen toegepast. De gegevens worden hierbij gestandaardiseerd en ontdaan van duidelijk foutieve invoer. Waar nodig kan data worden gepseudonimiseerd of geanonimiseerd.
Uitgifte
Als de data is getransformeerd is het mogelijk op een reproduceerbare manier data-uitgiftes te doen aan onderzoekers, business-intelligence afdelingen en externe aanvragers (b.v. DICA, IGZ). De uitgifte van de data moet mogelijk zijn op verschillende manieren en volgens verschillende formats.
Autorisatie en anonimisatie
Niet alle data is voor iedereen toegankelijk; autorisatie zal per laag ingericht worden. Per onderzoek moet er bepaald worden wie toegang krijgt tot gegevens, idealiter volgens ‘Good Clinical Practice’ richtlijnen.